Wat moet er bij wat? wel of geen mest?
AARDAPPELS; Compost in de voor of later bovenop.
AARDBEIEN; Geen mest, wel houtskool of hout as en compost uit het bos.
ANDIJVIE; Heeft veel stikstof nodig dus goed composteren. Doe er ook wat oude mest bij.
BLOEMKOOL; Organische mest(oude) in de plantgaten. De wortels mogen niet in direct contact komen met de mest. Doe er dus wat aarde tussen.
BOERENKOOL; Geen bijzonderheden. Doen het bijna altijd goed.
BONEN; Geen mest, wel veel zaagsel door de oppervlakte.
BRUINE BONEN; Zaagsel en compost.
CHINESE KOOL; Goed composteren
DOPERWTEN; Ze kunnen niet tegen een lage P.H. De grond wat bekalken en goed composteren kan helpen. Absoluut niet bemesten.
KOOLRAAP; Geen mest wel compost
KROOT(rode bietjes); Geen verse mest, wel compost.
MAIS; Mest boven op de grond.
PRIJ; Het liefst waar bonen hebben gestaan. Ze stellen hoge eisen aan de grond. Mest en compost op de grond strooien.
RABARBER; Mest in het najaar strooien.
RADIJS; Absoluut geen mest, goed als nateelt van vroege groente.
RODE KOOL; Compost in het kuiltje.
SJALOT; Mest tussen de rijen.
SPINAZIE; Op de vochtige voedzame grond, dus compost.
SPITSKOOL; Compost in het kuiltje.
SPRUITKOOL; Plaatsen tussen gewas wat in de loop van de zomer verdwijnt.
TOMAAT; Evt. op broeimest. 5 cm aarde tussen wortels en mest.
TUINBONEN; Na het zaaien mest strooien. Alleen toppen als men vroeger bonen wilt hebben of als er luis in komt.
UIEN; Organische mest over de grond.
WITLOF; Geen bijzonderheden hier. (zie beschrijving witlof)
WITTE KOOL; Als bloemkool en rode kool.
WORTELEN; Absoluut geen mest. Niet zaaien waar het jaar ervoor ook wortelen hebben gestaan of in de buurt ervan. De grond niet van tevoren losmaken. Strooi tijdens het zaaien wel wat hout as mee.